If I can make it there, I’ll make it anywhere *)

29 oktober 2015 – ‘Wat jammer dat je weer terug bent…’ zei een vriendin gisteren aan de telefoon nadat ik weer thuis was gekomen in het vertrouwde Leiden. Het bleef even stil toen we allebei in lachen uitbarstten. ‘Nu heb je zeker geen verhalen en foto’s meer’, zei ze bijna teleurgesteld. Laat ik haar en jou geruststellen, er volgen zeker nog enkele verhalen en foto’s van mijn drieweekse trip naar New York. Want ik kan er nu nog niet over ophouden. Eenentwintig intensieve, mooie, fascinerende en indrukwekkende dagen. Er is nog genoeg te vertellen en te laten zien. Een paar vooraf bedachte themas’s bleken uiteindelijk niet zo te passemern. Eentje die zeker wel past is voorgesteld door Jozien. Zangeres, songwriter, producer, zangdocent en goede vriendin. Het thema is, hoe kan het ook anders, muziek.

New York, waar de titel van deze post soms waarheid wordt, soms niet. Schilders, beeldhouwers, kunstenaars, acteurs, vocalisten, producers, film- en toneelmakers, schrijvers, komieken, fotografen, het hele spectrum van kunst en cultuur wordt vertegenwoordigd door jonge en oude(re) talenten die de stad uittesten als bakermat van succes en geluk. Bijvoorbeeld straatmuzikanten. Die vind je overal ter wereld en in New York is dat niet anders. Om een ‘fast-buck’ te verdienen of misschien wel om ontdekt te worden. In de vele metrostations die ik in moest om een trein te pakken ben ik ze vaak tegengekomen. Twee trommelaars op plastic emmers, een operazangeres op roze, hoge hakken, een DJ/drummer die zijn beats zo hard liet horen dat mijn oren bijna op bloeden stonden, een bluesbandje van een twee oudere heren die bas en gitaar speelden samen met een drummer uit een computer. Een hele jonge pianist – ik schat een jaar of twaalf – die zonder blikken of blozen op zijn elektrische piano pingelde. Of de veteraan uit het US Marine Corps, die tegenwoordig als saxofonist het publiek op de trappen van het Metropolitan Museum of Art vermaakt met zijn spel en grappen. Ik kan zo nog wel even doorgaan.

Op andere plekken in de stad kan je ook ‘your thing’ uitproberen. Bijvoorbeeld op een ‘open-mic’ avond die iedere week wel ergens in een of andere muziekbar wordt gehouden. Van te voren geef je je naam door en dat wat je gaat doen. Een lied zingen, een spoken-word gedicht opdragen of je stand-up comedy act uitvoeren. Ik ben er naar drie geweest, niet omdat ik zo nodig zelf mijn zangkunsten wilde laten horen, maar omdat ik nieuwsgierig was naar hoe het er bij zulke gelegenheden aan toe gaat. Bijvoorbeeld in The Bitter End, een bekend muziekcafé in Greenwich Village. Ongeveer twaalf mensen in het publiek, waarvan een groot deel zelf ging optreden als stand-up comedian. Het voelde bijna ongemakkelijk als de ‘next Jerry Seinfeld’ de ene grap na de andere vertelde en niemand echt moest lachen. Zodra de comedian klaar was, ging de jas weer aan en vertrok hij of zij weer met gezwinde spoed. Waarschijnlijk naar een volgende schnabbel. Mijn laatste avond in New York ben ik naar het Nuyorican Poets Cafe geweest in the East Village. Ik had daar afgesproken met Lula Mehbratu, een Engelse zangeres uit Londen die ik de avond ervoor in Brooklyn in the Way Station had ontmoet. Daar was het overigens een karaoke-avond voor nerds. Of je nou wel of niet kon zingen, iedere ‘geek’ sprong het podium op en gaf de performance van zijn of haar leven door hits van toen en nu uit de longen te persen. Hilarisch!

In de East Village ging het er iets serieuzer aan toe dan in de Way Station. Met spoken-word artists, rappers of vocalisten die gepassioneerd declameerden over de toestand in de wereld of over een vriendin die vreemd was gegaan met de beste vriend. Of een jongen in een hoodie die een paar zelfgeproduceerde beats wilde laten horen. De zaal zat vol, het publiek luisterde aandachtig en leefde mee met de performers door te klappen of aanmoedigend te joelen.

De allerleukste en een van de bekendste talentenjachten die er in New York zijn, vond ik de Amateur Night in the World Famous Apollo Theatre in Harlem. De plek waar grote sterren als Ella Fitzgerald, The Jackson Five, Aretha Franklin en Mariah Carey hun carrière zijn begonnen. Denk aan een grote schouwburg die vol zit, een huisband die de sterren van de hemel speelt, een spitsvondige presentator, een onderhoudend programma en last but not least een publiek dat onverbiddelijk is. Onder het motto ‘be good or be gone’. Vind je goed wat je hoort, ‘then show some love y’all’. Vind je de act niet om aan te horen, dan mag je keihard ‘boo’ roepen. Gebeurt dat veel en hard, dan wordt de performer tijdens het optreden met zachte hand door een stagehand van het toneel gebonjourd. Simon Cowell of Henk-Jan Smits zijn er niets bij. En ook hier weer een grote diversiteit aan artiesten-in spé die je voorbij ziet komen. Een twaalf jarig meisje met een nummer van Whitney Houston, een hip-hop dancecrew, een man in een rolstoel met een oud soulnummer, een gladde jongen die met zijn ‘smooth ways’ ‘If only for one night’ van Luther Vandross om zeep hielp. De ‘boo’s waren bij hem niet aan te slepen. De overdreven dramatiek van een zanger die ‘Rock With You’ van Michael Jackson liet horen, was voor het publiek ook reden genoeg om hem niet door te laten gaan naar een volgende ronde. Het duurt waarschijnlijk nog even voordat hij het heeft gemaakt in New York en de rest van de wereld. Gelukkig maar.

Klik hier voor de foto’s.

*) uit New York, geschreven door Kender en Ebb. Oorspronkelijk voor Liza Minelli, later bekend(er) geworden door Frank Sinatra.

Walk on the wild side

Deze keer een post van mijn supervrouw, voor deze keer gastblogger. In de tweede week van mijn verblijf in New York heeft zij mij vergezeld. Zij houdt erg van Lou Reed. En omdat New York de plek is waar hij zijn roots heeft liggen, kon het niet anders dan dat ze over hem een stukje ging schrijven. Of liever over waar zijn eventuele opvolgers zijn gebleven na de komst van  steeds meer projectontwikkelaars in de stad…

Gentrification Vroeger was het wonen in oude stadswijken iets voor arme mensen. Wie genoeg geld had, vertrok naar een schone groene buitenwijk. In New York was dat ook zo. Tot in de jaren tachtig waren de nu zo populaire delen van Manhattan vies, vervallen en verre van veilig. Wel hadden wijken als Chelsea, Greenwich, Soho en East Village een enorme aantrekkingskracht op schrijvers, kunstenaars en muzikanten. Zoals Lou Reed, inmiddels overleden aan de gevolgen van een leven vol rust, reinheid en regelmaat.

Lou Reed woonde als kind op het schone groene Long Island en verdween in zijn tienerjaren regelmatig naar de grote stad, op zoek naar drugs en andere gezelligheid. Zijn ouders werden er wanhopig van en hebben hem uiteindelijk aan elektroshocktherapie onderworpen. Of dat geholpen heeft, laten we in het midden. Zelf had Lou in ieder geval een helder beeld van hetgeen hem van de ondergang gered heeft: rock ’n roll en de Velvet Underground. Een obscuur bandje waar niemand naar wilde luisteren en dat tijdens optredens regelmatig van het podium gehaald werd omdat het publiek het niet om aan te horen vond.

De muziek van de Velvets was minimalistisch en de teksten van Lou Reed waren schokkend voor die tijd. Al eind jaren zestig, begin jaren zeventig schreef hij over hoeren, junks, dealers, travestieten en andere marginalen die op straat rondhingen en soms een thuis vonden in de Factory van Andy Warhol.

Voor die mensen is in het huidige New York weinig plaats, simpelweg omdat ze het leven in de grote stad niet meer kunnen betalen. Het wonen in de oude stadswijken is van iets voor armen veranderd in iets voor rijken, en het aanbod en de prijzen zijn langzamerhand in overeenstemming gebracht met de vraag. Gentrification noemen ze dat. In Chelsea, Greenwich, Soho, East Village en de Meatpacking District vinden we nu dure winkels, gallerieën en biologisch-dynamische food markets. Op de terrassen van de trendy restaurants en barretjes kost het goedkoopste biertje acht dollar.

Waar de kleurrijke personages van Lou Reed tegenwoordig uithangen, weet ik niet. Vertrokken naar een schone groene buitenwijk? De grote schrijvers, kunstenaars en muzikanten van de toekomst zie ik ook nergens. Maar dat komt doordat ik ze nog niet ken. Ze zijn natuurlijk gewoon om me heen. Ergens tussen al die mensen in de metro’s, parken en bruisende straten van het nooit slapende, energieke, creatieve, rauwe en verrassend vriendelijke New York. Op weg naar de studio of één of andere Factory…

Klik hier voor de foto’s.